Ciao fratello,

Terug uit Sicilië. Wat een ideaal vakantieoord. Iedere dag aten we aan het strand een eenvoudige pasta, of een gegrild visje. We dronken daar nota bene bier bij. IJskoude Peroni uit een flesje. Aanvankelijk omdat we dachten dat het restaurant geen wijn verkocht (stond niet op de kaart). Maar toen bleek dat we ons daarin hadden vergist, bleven we tussen de middag toch bij het bier. Fris en opwekkend. Ik at onder andere met ricotta gevulde inktvis, spaghetti ai ricci (zee-egel: wat ze daar uithalen is bijna niks, maar smaakt met de hap lekkerder) en uiteraard gegrilde zwaardvis.

Memorabel was ook een met citroencrême gevuld ravioli. Dit geweldige gerecht at ik in Enna, midden op het eiland, bij het door Michelin aanbevolen restaurant Centrale, waar we tussen de middag terecht kwamen naast de lokale werklui die er een reusachtig bord penne komen verorberden. In dit restaurant troffen we een zogenaamd ‘buffet’, dat bestond uit minstens dertig schalen met verrukkelijke antipasti, waaronder aubergines op vier verschillende manieren klaargemaakt ( gegrild, gefrituurd, gestoofd, en alla Parmigiana).

Thuisgekomen heb ik onmiddellijk ook zo’n buffet gemaakt, met iets minder schalen maar wel met een Torta d’erbi (snijbiettaart).

liefs

Karin

Carissima sorella mia,

Fijn dat je Sicilië kon waarderen, ik heb er zelf ook goeie herinneringen aan. De Etna is een spektakel om te zien en de groenten en fruit die zijn lavagronden voortbrengt zijn van superieure kwaliteit. Wel vind ik de Pugliese bevolking vriendelijker dan de Siciliaanse maar het kan zijn dat ik in Sicilie een beetje pech had of hier een beetje mazzel.
Wij hadden zoals elke zomer een paar maanden Anna’s kleinzoon Davide op bezoek die is uitgegroeid tot een aardige, behulpzame jongen. Anna liet hem vreselijk hard werken en dat vond hij gelukkig alleen maar leuk. Daardoor kon ik me met nog meer passie dan anders op het koken storten. Ik heb allerlei combinaties van paprika en aubergine uitgeprobeerd en een van de lekkerste vind ik nog altijd de imam bayildi, je weet wel, die flauwgevallen sultan. Ook Davide viel bijna flauw, misschien  van het harde werken en van de hitte maar ook omdat hij  enorme porties van de Turkse ovenschotel verorberde. Aan mijn oven prijkt overigens weer een handvat! Ik kocht het fornuis in Nederland voor een prikje omdat er een glas ontbrak uit de deur en dat handvat dus. Een creatieve huurder van onze trullo bracht beide attributen mee uit Nederland en ik heb nu derhalve weer een superfornuis!

Anna’s moestuin is een groot succes, ik heb nog nooit zoveel tomaten aan een plant gezien als die van haar. Dat komt natuurlijk door de slimme combinatie van mest en luchtige grond, het geheim van de “cama alta”.

Ik heb inmiddels het smeltpunt bijna bereikt, het zal een graadje of veertig zijn. Ook voor mij dus tijd voor een koud biertje!

Tanti baci,

Frans

Torta d’erbi – snijbiettaartje

Voor 4 personen

Ingrediënten:

  • snijbiet (of wilde spinazie) – 1 kilo
  • ricotta (of hüttenkäse) – 150 gram
  • pecorino – een flinke handvol, graspt
  • ei – 1
  • olijfolie – 2 eetlepels
  • bloem – 200 gram
  • zout, peper
  • paneermeel – een flinke handvol
  • nootmuskaat

Aanwijzingen:

Maak de snijbiet schoon: verwijder harde stelen en was het blad. Snijd het blad in grove stukken, laat het even wat slinken in de pan met aanhangend water, strooi er zout over en laat een kwartiertje uitlekken. Doe de snijbiet, ricotta, pecorino, het ei, het paneermeel, flink wat peper, zout en nootmuskaat en een eetlepel olijfolie in een kom en roer tot een stevig mengsel.
Leg de bloem in een hoopje op het werkblad. Voeg wat water toe, 2 eetlepels olie en wat zout en kneed stevig tot het een elastische substantie is. Verdeel het deeg in twee ballen en rol er twee dunnen lappen van, die net iets groter zijn dan de taartvorm (23 cm).
 
Vet de vorm in, bekleed hem met een deeglap en schep daar het snijbietmengsel op. Zorg dat het een laag van een paar centimeter dik is en vlak het goed af. Maak de rand van het deeg met natte vingers een klein beetje vochtig en leg de twee deeglap er bovenop. Druk de randen van de twee deeglappen goed op elkaar aan. Sprenkel olijfolie over de taartdenksel en prik er met een vork gaatjes in, zodat de stoom kan ontsnappen.
 
Zet de taart in een op 180-200 graden voorverwarmde oven tot hij mooi goudbruin is van kleur, ongeveer een half uur.
Je kunt de taart warm of koud serveren.