Ciao fratello,
Het lekkerste dat ik afgelopen zomer in een Italiaans restaurant heb gegeten, was een voorgerecht. Het bestond uit maar drie ingrediënten: inktvis, venkel en sinaasappel. Makkelijk thuis na te maken, denk je. Maar die simpelheid is verraderlijk. Het raffinement van de combinatie komt alleen tot zijn recht als alle producten top zijn. En dat kan in Nederland een probleem zijn. Neem even precies hetzelfde gerecht in gedachten, bereid met Hollandse waar uit de supermarkt om de hoek. Dan is de kans groot dat de sinaasappel droog is en niet zoet, de venkel draderig en waterig van smaak, en de inktvis rubberig. Als je genoeg tijd en geld hebt, kun je in hier ook echt wel de fijnste producten vinden, maar het onuitstaanbare is nu juist dat je er in Italië nog geen twee straten voor hoeft om te lopen. Of romantiseer ik, en kom jij ook wel eens thuis met teleurstellende snijbonen? Overigens, die geweldige Italiaanse tomaten waar je laatst over schreef, zouden dit jaar wel eens heel duur kunnen worden. Door het extreem koude voorjaar is er veel minder oogst, las ik. Straks is een blik gepelde tomaten nog goud waard.
Liefs
Karin

Carissima sorella mia,
Herinner jij je de kofferbakverkoper uit Ceglie nog? Vorig najaar verkocht hij een soort oesterzwammen. Deze man, Tommaso geheten, staat nu met dezelfde auto op precies dezelfde straathoek. Met dezelfde uitnodigend openstaande laadklep, maar met een heel ander product in de aanbieding: slakken. Real slow food dus. Tommaso is zoals veel mensen uit het arme zuiden een self made man. Dertig jaar geleden, toen zijn vrouw hun eerste kind baarde, hadden ze geen geld om luiers en een babybadje te kopen. Hij zocht een paar slakken bij elkaar en ging ermee op de markt staan. Niet in Ceglie want hij wilde niet door zijn dorpsgenoten gezien worden. Dus ging hij naar Ostuni. Geen mens kocht zijn slakken. Gelukkig was er op die markt een man die er een heleboel had en die daardoor serieuzer werd genomen. Hij wilde Tommaso wel als assistent aannemen. Zo rolde hij in het slakkenvak. Ik moet zeggen dat die glibberige berg huisjes in de kofferbak me niet direct het water in de mond doet lopen, maar omdat ik hier geleerd heb dat als je te kieskeurig bent, de kans groot is dat je een specialiteit misloopt, ga ik ze toch eens maken. Het betreft de gewone tuinslak (cepaea memoralis), die ook in Nederland op planten zitten te slijmen. Ik hoopte eigenlijk dat je er een plaag van in je moestuin had, zodat ik je een ecologische oplossing kon suggereren: nodig de kinderen van je buren uit en beloof ze 5 euro als ze een kilo slakken bij elkaar hebben gezocht. Dat is ook de prijs die Tommaso vraagt voor dezelfde hoeveelheid, en dat zijn er een heleboel. Als je ze een tijdje in koud water legt komen ze uit hun huisjes en kun je ze schoonspoelen. Vervolgens maak je ze klaar zoals in het –beetje crue- recept dat ik je geef. Veel boeren krijgen een gelukzalige blik in hun ogen als je ze vraagt hoe de slakken smaken. Squisito! Vooral met wat pomodoro en een beetje ‘piccante’ (Spaanse peper).
Tanti baci,
Frans
Ingrediënten:
- slakken – 1 kilo
- knoflook – 2 tenen
- tomaten – 4 , kleingesneden
- Spaans pepertje – 1
- zout, olijfolie.
- oregano – een theelepel
Aanwijzingen:
Zet de slakken in koud water en ververs dat een paar keer. Doe ze dan in een pan en onder water en breng, zodra de slakken uit hun huisjes zijn gekropen, het water aan de kook en laat een paar minuten doorkoken. Snij de knoflook heel fijn en laat even in de olijfolie fruiten. Voeg de slakken toe, samen met de Spaanse peper en de kleingesneden tomaten en laat 10 minuten koken. Daarna de oregano erbij en nog 5 minuten koken.
wat een leuke blog, kom zeker nog eens terug 🙂