Ciao fratello,
Als ik straks in Puglia ben, gaan we hoop ik weer eten bij Peppino in Pozzo Faceto? Dat restaurant zou een Michelinster verdienen. Hoewel, tegenwoordig kun je dat een restaurant bijna niet meer toewensen. ‘Falling stars’, kopte The Financial Times laatst boven een stuk over problemen rond de rode boekjes van de bandenfabrikant. De meest gevreesde restaurant criticus van Frankrijk heeft zelfs gezegd: ‘Als ik een Michelinster in een kleine plaats tegenkom weet ik al: ok, dat is dus een slaapverwekkend etablissement’. En het is waar. Ik heb bij jou in de buurt in minstens twintig opwindend leuke restaurants gegeten, en maar één keer zaten we opgeprikt te wachten op wat komen ging. Juist dat restaurant had een Michelinster. Zelfs de bib gourmand, het vignetje dat het portret van een smullend bandenmannetje voorstelt, en dat een restaurant verdient met opvallend goed eten voor een redelijke prijs, heeft me al een paar keer teleurgesteld. Het eten is inderdaad erg lekker, de bediening keurig, de rekening binnen de perken, maar een leuke avond? Nou nee. Het lijkt eerder alsof men voortdurend bang is dat de Michelinmannen opnieuw kunnen binnenvallen. Bestaat er eigenlijk ook een Italiaans keurmerk voor restaurants?
liefs
Karin
Carissima sorella mia,
Mijn kennis van Michelinsterrenkunde beperkt zich tot de wetenschap dat er in zo’n door de rubbermagnaat onderscheiden eetgelegenheid astronomische bedragen worden betaald voor creaties die hier in een eenvoudig restaurant bijna niks kosten en minstens zo lekker zijn. Het is echt moeilijk om in deze contreien een slechte keuken tegen te komen. Zo’n etablissement zal al snel ophouden te bestaan, omdat de concurrentie te groot is. Er is in Ceglie één restaurant met een ster. Het eten is goed, maar je hebt voortdurend het gevoel dat je door de ober in de gaten wordt gehouden. Het knappende haardvuur en de tot lampen omgetoverde, ondersteboven opgehangen koperen ketels slagen er niet in het gevoel van ongemakkelijkheid weg te nemen. Dan is het bij Peppino stukken gezelliger, al kan dat ook naar de andere kant doorslaan. Ik heb er eens gegeten terwijl er een eerste communie feestje werd gehouden. Tientallen kinderen renden luid schreeuwend rond ons tafeltje en gooiden alles om wat kon vallen, daarbij vertederd gadegeslagen door hun ouders. Om ze rustig te houden hadden de obers het briljante idee opgevat om stuiterballen uit delen, die ons de rest van de maaltijd om de oren vlogen. Hoe dan ook: in Italië vind je het beste eten niet in het restaurant maar bij de mensen thuis. Italianen gaan vooral uit eten als er iets te vieren valt, of om een deal te sluiten. Maar daar heb jij natuurlijk niet zo veel aan als je een goed restaurant in Italië zoekt. Er bestaat een slow food organisatie die slakjes uitdeelt aan de restaurants die uitblinken in lekker, verantwoord, regionaal geproduceerd eten. En het Italiaanse equivalent voor de Michelingids is die van de ‘Gambero rosso’, waarin geen sterren worden uitgedeeld, maar garnalen. Er is ook een Gambero Rosso wijngids, waarin wijnproducenten glaasjes achter hun vermelding kunnen verdienen. En ik moet zeggen, hier in de buurt ken ik een restaurant met drie slakjes en één garnaal, en daar zit je bepaald niet opgeprikt.
Tanti baci,
Frans
Ingrediënten:
- watermeloen – 500 gram, alleen het vruchtvlees
- suiker – 150 gram
- aardappelmeel (of maizena ) – 80 gram
- vruchten van het seizoen
- poedersuiker
Aanwijzingen:
Pureer de meloen in een halve liter water. Giet het mengsel door een zeef om de pitjes te verwijderen en giet over in een steelpan. Voeg de suiker en aardappelmeel toe en laat het al roerend op een laag vuur even laten pruttelen. Let op dat het niet kookt. Doe de meloen over in een In eenpersoons vormpje met en inhoud van 100 gram. En laat in de koelkast ongeveer twee uur afkoelen. Garneer met vruchten van het seizoen, bestrooi met poedersuiker. Dit recept komt uit het kookboek ‘550 slowfood gerechten uit de regionale keuken’ (uitgeverij Mets&Schilt).