Ciao fratello,
Gisteren ben ik voor het eerst van mijn leven mee geweest met een tuinuitje. Als abonnee van het blad Onze Eigen Tuin schreef ik me in op een bezoek aan tuinen rond twee Friese landgoederen. Het was ijzig koud, maar we werden warm van de enthousiaste rondleiding van een dame die alles wist van stinzenplanten. We zagen gele bosanemonen, holwortel, knikkende vogelmelk, salomonszegel en – heel zeldzaam ‘gele bostulpen’. Heb jij daar ooit van gehoord? Ik stuur je een fotootje. Er was tevens een soort braderie bij die landgoederen, dus kocht ik gerookte, verse worst en pesto van daslook. Ja, het is weer daslooktijd –we zagen velden vol gisteren. Vanavond heb ik die pesto gegeten. Ik vond er niet veel aan. Het kan aan twee dingen liggen. Of ik ben niet echt een fan van pesto. Zo’n grote hoeveelheid rauwe knoflook, al is die dan fijn gemalen, vind ik eigenlijk niet echt lekker. Of de combinatie met volkorenpasta was te zwaar. Ik geloof dat ik na een lange tijd van proberen en graag willen -omdat volkoren zoveel gezonder is, toch tot de conclusie moet komen dat ik volkorenpasta echt veel minder lekker vind dan ‘gewone’ pasta. Heb jij hier een mening over?
Liefs
Karin
Carissima sorella mia,
Over pesto moeten we nog maar eens een mailtje wisselen, want de echte Genovese (met pijnboompitten en basilicum) is echt een delicatesse! Wat betreft je aversie tegen volkorenpasta: die deel ik van harte. In tegenstelling tot volkorenbrood, wat ik gulzig verslind, vind ik de smaak van pasta te verfijnd om er dat vezelige en nogal smakeloze volkorenmeel voor te gebruiken. Wel kopen we tegenwoordig pasta van biologisch meel. Het kost misschien 20 cent meer per pak, maar het smaakt uitstekend en ik wil biologisch telen op alle manieren stimuleren. Ik heb je al eens geschreven dat ik het zelf kweken van uien een vrij omslachtige bezigheid vind. Om een kilo bij elkaar te krijgen moet je ongeveer tien minuscule uienplantjes in de grond stoppen, die vervolgens maanden nodig hebben om te groeien. Ondertussen moet je onkruid wieden, water geven en voedingsstoffen (bijvoorbeeld as uit de houtkachel) toevoegen. Een hoop werk voor een kilo. Toch had Anna het maar weer eens geprobeerd. Toen ik gisteren het resultaat wilde gaan bekijken, kon ik ze niet meer terugvinden tussen het -als gevolg van eindeloze regenbuien- hoog opgeschoten gras. Wel ontdekte ik tijdens mijn zoektocht maar liefst tien soorten wilde orchideeën! Ik stuur je er een paar foto’s van, want ze zijn een lust voor het oog. Uiteindelijk heb ik toen maar op de markt de kilo uien gekocht die ik nodig had. Er zijn nu nieuwe, witte te koop, met de dikke bladeren van de plant eraan vast, die op prei lijken. Ik gebruikte deze zachte, zoete ‘cipolle’ om een klassieker uit Noord Italië te maken: fegato alla Veneziana. De uien moeten heel lang ‘zweten’, dat kan rustig drie kwartier duren. Maar de kalfslever moet juist niet te lang garen. Dan is het een van de lekkerste gerechten die er bestaan. De Pugliesen vinden het maar niks. Die gebruiken de uien liever veel liever om er een Pizza Pugliese mee te maken, met grof gehakte ui, pecorino en oregano.
Tanti baci,
Frans
Ingrediënten:
- kalfslever – 4 plakken van ongeveer 150 gram
- uien – witte, 1 pond
- olijfolie – 4 eetlepels
- wijn – witte, een glas
- rozemarijn – een eetlepel, fijngehakt
- salie – een eetlepel, fijngehakt
- zout, peper
Aanwijzingen:
Snij de uien in heel dunne plakken. Verhit de olijfolie in een koekenpan en laat de uien minstens een half uur op laag vuur zacht worden met een deksel op de pan. Haal de deksel dan van de pan en laat de uien op hoger vuur wat kleur krijgen. Wentel de plakken lever door de bloem, doe ze bij de uien en laat (steeds op hoog vuur) één kant goudbruin worden, in ongeveer 2 minuten. Draai de plakken lever om, bestrooi ze met zout, peper, rozemarijn en salie en laat de andere kant ook goudbruin worden. Blus af met de witte wijn.