Carissima sorella mia,
Toen Anna een jaar of dertig geleden hier in Puglia neerstreek om een trullo te kopen, had ze daar een aantal redenen voor: ze zocht rust, ruimte en natuur en dat was allemaal volop aanwezig. Ze zocht een streek met aardige mensen en lekker eten: bingo. Ze wilde een schone zee en weinig toeristen, geen probleem. Maar de belangrijkste beweegreden voor haar keuze was een andere: Puglia is een van de weinige regio’s in Italië waar bijna nooit aardbevingen plaatsvinden. Dat komt omdat de bodem onder ons eigenlijk een groot rotsplateau is, waar nauwelijks beweging in zit.
Wie schetste dan ook onze verbazing toen er een paar dagen geleden melding werd gemaakt van een aardschok in de buurt van Foggia, zo’n 300 kilometer ten noorden van waar wij wonen. De schok had volgens het bericht een kracht van 4,7 op de schaal van Richter en was “duidelijk voelbaar” geweest in een groot deel van Puglia. Anna belde haar vriendin Giovanna, die in een huis in Bari op de derde verdieping woont en zij klonk letterlijk geschokt. Ze vertelde dat ze met haar man Tonio rustig op de bank tv zat te kijken toen een lamp aan het plafond plotseling vervaarlijk was gaan slingeren. De ramen van het gedateerde huis waren begonnen te trillen in hun sponningen en vervolgens schudde alles en iedereen.
Wijzelf hebben van dit evenement helemaal niets gemerkt en ik heb ook niets gehoord over eventuele slachtoffers, maar het was natuurlijk best heftig! En alsof er nog niet genoeg rampspoed in Italië was geweest, lazen we tegelijkertijd dat er in het noorden door overmatige neerslag op verschillende plaatsen overstromingen waren geweest: wegdrijvende auto’s, ondergelopen woningen, materiële schade. Het lijkt er soms op dat de Italianen hebben moeten leren leven met catastrofes.
Op de radio hoorde ik een (waarschijnlijk ingestudeerd maar toch grappig) interview met een slager uit de streek waar de Culatello di Zibello wordt gemaakt. Dat is een soort dikke salami waarbij vlees van de bil (culo) van het varken in een varkensblaas wordt gedaan, waarna het een jaar moet rijpen in daarvoor geschikte kelders. Het uiteindelijke resultaat is net zo boterzacht als de Parmaham, maar nòg smaakvoller. Je vindt de culatello in de provincie Parma, waar ook regelmatig overstromingen zijn te betreuren. De interviewer vroeg aan de slager wat er gebeurde als Zibello door een overstroming zou worden getroffen. “Dan rennen we allemaal naar de kelders en brengen de Culatelli in veiligheid. En daarna natuurlijk ook de vrouwen en kinderen.”
Tanti baci,
Frans

Ciao fratello,
Volgens mij zijn Italianen meesters in het vertellen van een bepaald soort mop, namelijk de mop die je brengt als een eigen anekdote. Zie het verhaal van de slager in Zibello. Dat doen Nederlanders zelden, en als ze het doen, dan wordt dat meestal als flauw ervaren. Of laat ik eerlijk zijn: ik vind dat zelf nogal flauw. Ik vind het een goede gewoonte om aan te kondigen dat je een mop gaat vertellen. ‘Luister, ik heb een leuke mop gehoord. Ik hoop dat ik hem goed heb onthouden’. Nederlanders eigenen zich de mop dus niet toe. Ze hebben ‘m altijd ‘van iemand anders’. Misschien ook een kwestie van indekken. Als er niet wordt lachen, is het niet jouw schuld. Jonge kinderen willen nog weleens een mop op z’n Italiaans vertellen. Je krijgt de onschuldige vraag: ‘Met welke hand kun jij het beste schrijven? Je antwoordt natuurlijk in alle eerlijkheid, maar dan word je triomfantelijk in t ootje genomen: ‘Geen van beide, want je schrijft met een pen!’ Vertel dit maar niet aan Anna. Straks denkt ze dat ik Italianen net kleine kinderen vind. Overigens: wat denk je van een lekker toetje zoals Johannes van Dam dat ooit maakte? maar dan wel met een Italiaanse twist!
Liefs
Karin
Budino di polenta – polentapudding (naar Johannes van Dam)
Voor 4 personen
Ingrediënten:
Melk – 1 liter
Suiker – 75 gram
Polenta (maisgries) – 100 gram
Boter – 1 klont
eieren – 2 verse
rozemarijn – 1 takje
Aanwijzingen:
Laat voor een pudding van ongeveer een liter een takje rozemarijn een uur trekken in 1 liter warme melk. Giet de melk daarna door een zeef in een pan. Voeg al roerend de suiker toe en daarna de polenta en een snuf zout. Laat dit mengsel op zeer laag vuur onder regelmatig omroeren koken, of kook de pudding 30 minuten au bain-marie.
Klop, als het puddingmengsel glad en gebonden is, er van het vuur af een klont boter ter grootte van een walnoot door en 2 eierdooiers. Sla de eiwitten stijf en spatel ze voorzichtig door het puddingmengsel. Giet dat in een vorm die eerst met water is omgespoeld en zet de pudding enkele uren in de ijskast om op te stijven en goed joud te worden.
Cara Karin,
Dank je weer voor je leuke verhaaltje.
Echter het is nog steeds ‘ik vind’.
Zie de laatste zin.
En dat is geen mop…
Cari saluti,
Barbara
Dank voor je opmerkzaamheid, Barbara.