Ciao fratello,
Dat zoet en zout niet samen zouden gaan, is een vergissing. Dat wist de uitvinder van de tong Picasso al, maar die zoete vis heeft toch een hoop verpest. Net als de kip Hawaï. Kindereten. Niet serieus te nemen. Toch kan het dédain ‘m niet zitten in de combinatie van zoet en zout. Want wat dacht je van foie gras met uiencompôte. Daar haalt niemand z’n neus voor op, of het moeten dierenvrienden zijn. Spekpannenkoek met stroop, blauwe kaas met chutney, vijg met parmaham, of lof met peer. Hoewel, dat laatste is eerder bitter met zoet. En bitterzoet is, net als zoetzuur, zo’n veelzeggende mix dat iedereen bijvoorbeeld meteen snapt wat een bitterzoete herinnering is, of een zoetzure glimlach. Maar ‘zoetzout’ of ‘zoutzoet’ betekent niks, en dat is eigenlijk gek. Of ik wel goed geslapen heb? Je hebt gelijk, ik draaf door. Maar gisteren at ik een heerlijke combinatie van zoet en zout: pasta met een saus van verse sardientjes, saffraan, venkel, pijnboompitten en rozijnen. Vandaar. Ik had het recept uit –ik durf het bijna niet meer te zeggen uit vrees voor te veel reclame– het tijdschrift van Jamie Oliver. Deze maand geheel gewijd aan Italië! Je hebt echt geen kookboek meer nodig, zo inspirerend en rijk is deze editie weer.
Liefs
Karin
Carissima sorella mia,
Jamies zoete hartigheid heet ‘pasta con le sarde’ en is een Siciliaanse specialiteit. Van alle regionale keukens in Italië, is de Siciliaanse de meest exotische. Buitensporig kleurig, vooral het gebak: lichtturquoise cassata en marsepijnen vijgen in rood, geel en groen. En aparte combinaties, zoals pani ca’meusa (brood met milt), een snack die daar net zo gewoon is als pizza. Volgens John Dickie, die de geschiedenis van de Italiaanse keuken heeft beschreven, komt het doordat Sicilië zo vaak door verschillende volken uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika werd veroverd. Ze hebben allemaal iets van hun smaak achtergelaten. Zelf ben ik wel op Sicilië, maar helaas nooit in Palermo geweest. Wat zou ik daar graag de ‘vucciria’, de legendarische vleesmarkt, willen zien. Anna vertelde me dat ze ooit in Palermo was, en het waagde om een nachtelijke wandeling naar deze markt te maken. Aan een politieagente vroeg ze de weg. ‘De vucciria…? Meisje weet je wel waar je aan begint? Daar zou ik in mijn eentje niet heengaan’, zei ze. ‘Maakt u zich geen zorgen’, zei Anna, ‘ik red me wel’. Maar de vrouw weigerde haar de weg te wijzen. Veel te gevaarlijk.
Uiteindelijk vond Anna de markt. Een kleurig en bloederig spektakel, waar beesten uitgestald hingen die nog maar net doormidden gekliefd waren. Van deze beestenboel is een fraai schilderij gemaakt door de beroemde Italiaanse schilder Renato Guttuso. Ik stuur je er een foto van. De vrouw in het witte jurkje in het midden lijkt verdacht veel op Anna vind je niet? Hoe dan ook, wandelend over de markt ontdekte ze het werkelijke gevaar van deze plek. Op haar hoge hakken glibberde ze namelijk om de haverklap uit over de bloederige resten die overal op de straat lagen. Een man ving haar op: ‘Kijk uit meid, want als je valt kom je ergens waar je je leven helemaal niet meer zeker bent: de eerste hulppost van het ziekenhuis van Palermo!’ Als recept geef ik je deze week mijn favoriete Siciliaanse visrecept.
Tanti baci,
Frans
Ingrediënten:
- stokvisfilet – 1 kilo, een nacht geweekt in koud water (je koopt het in Surinaamse winkels als ‘bakkeljauw’)
- aardappelen – 600 gram , geschild en in plakjes van 1 cm dik gesneden
- olijven – 150 gram ontpitte en in plakjes gesneden
- pijnboompitten – 2 eetlepels
- kappertjes – 30 gram
- ui – 1
- knoflook – 1 teen
- selderij – 1 stengel
- peterselie – een bosje
- rozijnen – 2 eetlepels
- tomaten – 250 gepeld en fijngehakt
- wijn – een glas witte
- olijfolie, wat bloem, zout, peper.
Aanwijzingen:
Fruit in een redelijk grote pan de fijngehakte ui en de selderij met 5 eetlepels olijfolie en de teen knoflook. Doe er de tomaten bij, met de kappertjes, de olijven, de pijnboompitten en de rozijnen. Roer alles door elkaar en laat 10 minuten sudderen. Bak intussen in een koekenpan de aardappelschijfjes goudbruin in 2 eetlepels olijfolie. Laat ze even uitlekken en doe ze in de pan met de eerder klaargemaakte ingrediënten. Fruit nu de stokvis (geweekt, ontveld en in blokjes van ca 3 x 3 cm gesneden) in 2 eetlepels olie, en strooi er 1 eetlepel bloem over. Giet dan al roerend de witte wijn bij en laat even binden. Doe de vis met de saus bij de rest van de ingrediënten. Giet nog een half kopje water in de pan, strooi er zout en peper over en laat alles op laag vuur ongeveer een half uur sudderen. Roer af en toe om aanbakken te voorkomen. Bestrooi de vis vlak voor het opdienen met een handvol fijngesnipperde peterselie.
Ik ben speciaal voor dit recept omgereden naar de markt in Amsterdam Zuidoost. Daar heb ik een groot stuk bakkeljauw gekocht, zo uit het krat. Er zaten dikke lagen zout op, die heb ik er bij thuiskomst grondig afgespoeld en het geheel in een pan met koud water gezet. Om de paar uur heb ik het water ververst en na 24 uur heb ik het recept gemaakt als beschreven. Het zag er heerlijk uit en rook erg lekker. Maar toen we het gingen opeten bleek het bremzout. Jammer! Is bakkeljauw zouter dan baccala? Of had ik toch de voorverpakte bakkeljauwfilet moeten nemen?
De man die me de bakkeljauw verkocht zei al dat ik het visvlees moest uitpluizen en dan vijf maal in vers water spoelen en uitknijpen. Dat leek me zonde omdat het recept spreekt van stukken van 3 cm. Achteraf maakt dat niet uit, want na een half uur pruttelen is de vis toch al geheel uit elkaar gevallen….
Dit is mijn eerste bezoek aan deze site, en ondanks de kleine tegenvaller ben ik wel fan. Wat een leuke site.