Ciao fratello,
Vandaag heb ik de moestuin omgespit met gedroogde, maar evengoed flink stinkende koemest. Op die manier probeer ik de lente af te dwingen. Mijn buurman is zo fanatiek dat hij nu al in een soort lage kas zaadjes aan het ‘voortrekken’ is. Dat is mij te ingewikkeld. Ik begin volgende week met de tuinbonen. Die mogen vanaf half maart de –nu nog vreselijk– koude grond in. En al gauw daarna is het ook tijd voor het Italiaanse zaad dat je voor me meebracht, van die kleine ronde komkommers. Ben heel benieuwd of die aanslaan in ons klimaat. De ‘rapa da cime’, moeten echt nog even wachten tot juni, maar dan denk ik dat dit brocoletti-zaad wel iets gaat opleveren in de Hollandse grond. Intussen ga ik nog gauw een paar keer gerechten met kool maken, want dat is straks natuurlijk helemaal niet meer interessant. Niet meer al te winters is bijvoorbeeld een klassieke coleslaw, gemaakt met een halve fijngesneden witte kool en twee lekkere mayonaise, waaraan je allerlei vrolijke zaken kan toevoegen als geraspte wortel, appel of mandarijn.
liefs
Karin

Carissima sorella mia,
We zijn weer terug in de trullo en begerig bekijk ik de buit die ik uit Nederland mee heb genomen: een –werkende– tweedehands wasmachine uit Hilversum. Die worden in Puglia pas weggegooid als ze het ècht niet meer doen. Een elektrische oven die iemand in Arnhem bij de straat had gezet, maar waarin je nog heel goed een lekkere pizza kan bakken. Een citruspersje dat op marktplaats werd aangeboden en dat ik bij een mevrouw in Barendrecht kon ophalen, nadat ze het eerst nog even op zolder onderin een kartonnen doos met allerlei rotzooi moest zien te vinden. En tenslotte een zak met tien kilo Borgers uit Friesland. Want er is één product in Nederland dat onovertroffen is en blijft: de aardappel. Het ligt waarschijnlijk aan de grond of aan het klimaat, of aan allebei, maar de piepers die ik hier op de markt koop, smaken echt helemaal nergens naar. Daarom greep ik mijn kans toen ik met Anna in de buurt van Moddergat rondreed. Ben je er wel eens geweest? Een gehucht achter een strakke, lange dijk. Als je er op klimt zie je in de verte Ameland en Schiermonnikoog liggen. De stilte wordt alleen doorbroken door grote groepen eenden en ganzen die uitvoerig met elkaar converseren. Een klein, uit basaltblokken gemaakt monument herinnert er aan dat hier in 1883 een volledige vissersvloot verging. We reden nog wat rond en volgden een bordje ‘Aardappelen te koop’. Nadat we bij de grote herenboerderij hadden aangebeld gebeurde er een hele tijd niks, tot een helblond jongetje van een jaar of drie uit het huis kwam en vroeg of we even konden wachten. Vervolgens verscheen zijn moeder. Ik had de eigenaardige sensatie dat er een verbintenis was tussen Zuid Italië en Friesland. De vrouw had dezelfde vanzelfsprekende vriendelijkheid en gastvrijheid waarmee we hier bij boeren worden ontvangen. Toen ik vroeg of we de Borgers ook konden frituren keek ze me een beetje geschokt aan en zei: ‘Nee, voor patat moet je slèchte aardappelen gebruiken’.
Tanti baci,
Frans
Ingrediënten:
- bloem – 500 gram
- gist – 30 gram
- olijfolie – 8 eetlepels
- ansjovis – vier filets
- kappertjes – een eetlepel
- zout – een theelepel
- peper
- aardappelen – 3 flinke ,(geschild en in heel dunne plakjes)
- oregano – een eetlepel
Aanwijzingen:
Los de gist op in 2 dl lauw water met een mespuntje suiker. Doe het meel in een kom en roer er 4 eetlepels olijfolie doorheen. Voeg het water met gist erbij en het zout, en meng dit alles met je handen gedurende 5 minuten. Als het deeg te stug is wat water erbij, als het te nat is wat meel. Kneed het deeg nog minstens tien minuten op een tafel door er met een zekere druk van je handen overheen te rollen. Niet met je vingers kneden, maar met de muizen van je hand. Vorm er een bal van, leg die in een met meel bestoven kom met een doek erover en laat minstens een uur rijzen op een warme plek. Verhit de oven op 200 graden. Vet een bakblik in met twee eetlepels olie en verdeel het deeg over het blik door het met je handen aan te drukken. Hak de ansjovis en de kappertjes heel fijn en meng ze met de aardappelschijfjes. Verdeel de schijfjes over het deeg, strooi er nog een beetje zout, peper en oregano over, en besprenkel met twee eetlepels olijfolie.Bak de focaccia een half uur in de oven. Als hij mooi goudbruin wordt en de aardappelen zijn zacht, is hij klaar.